Samen werken aan betere waterkwaliteit

Ruim 50 mensen uit de Nederlandse waterwereld staken op dinsdag 24 november hun hoofden digitaal bij elkaar voor een studie-ochtend. Hun doel: de weg verkennen naar betere samenwerking bij het modelleren van de waterkwaliteit.

Glazen buisjes met dop in een lab

Voordat een waterdruppel in het watersysteem terechtkomt, neemt hij via de lucht, het landoppervlak en de bodem allerlei stoffen op. Via uit- en afspoeling uit landbouw- en natuurgronden én in de stad komen deze stoffen uiteindelijk in het oppervlaktewater terecht. Te veel van deze stoffen in het water leidt tot verlies van biodiversiteit en daar willen we als Nederland – dat waterkwaliteitsbeheer hoog in het vaandel heeft staan – iets tegen doen. Op grond van de Europese regelgeving moeten we dat ook.

Water stroomt

Om de waterkwaliteit te kúnnen beïnvloeden, is een goed een beeld van wat er in het water zit belangrijk. Maar eenmaal in het watersysteem verplaatsen stoffen zich door verschillende gebieden en blijft de samenstelling veranderen. Het water stroomt van de ene naar de andere waterbeheerder. En na al die bewegingen door gebieden met verschillende verantwoordelijke partijen is het knap lastig om nauwkeurig in te schatten wat er op welke plek in het water zal zitten. En om tot heldere, onderbouwde maatregelen te komen die op draagvlak kunnen rekenen.

Samenwerking van belang

Voor een optimaal inzicht in de waterkwaliteit zou de kennis van de verschillende partijen net zo soepel naar elkaar moeten doorstromen als het water dat doet, stellen Jeroen Ligtenberg (Rijkswaterstaat) en Miriam Collombon (STOWA/Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard). En zouden de data, modellen, rekenmethodes en werkwijzen die gebruikt worden goed op elkaar moeten aansluiten. ‘Kunnen we die samenwerking versterken?’, vragen ze zich af.

Zo is het NKWK betrokken

Het zoeken van samenwerkingen en het delen van kennis is belangrijk voor onderzoekslijnen. De onderzoekslijn Nationaal Water Model maakt berekeningen voor de waterkwaliteit in Nederland. Dit gebeurt in samenwerking met landelijke partijen. Het streven is om dat ook samen met provincies, waterschappen en drinkwaterbedrijven te doen door het delen van data en modellen. Het delen van de zoektocht, de geleerde lessen en werkvormen kunnen andere onderzoekslijnen binnen het NKWK inspireren.

Digitale bijeenkomst

Tijdens een digitale bijeenkomst hebben deelnemers van drinkwaterbedrijven, provincies, waterschappen en de rijksoverheid op 24 november met elkaar verkend of er genoeg draagvlak is voor nauwere samenwerking op het gebied van waterkwaliteitsmodellering. Ook is in beeld gebracht wat ervoor nodig is om zo’n samenwerking vorm te geven.

Belang wordt gezien

De ambitie om meer en beter samen te werken is er, kunnen organisatoren Jeroen en Miriam na de bijeenkomst stellen. Miriam: ‘De consensus is dat het bij waterkwaliteit niet gaat om de waterstand op een specifieke plek of gebied, maar om inzicht in de waterstromen. De cumulatie van alle invloeden die het water tegenkomt. En daarvoor is juist tussen hydrologie en waterkwaliteit betere samenwerking nodig, zodat er geen verschillende beelden ontstaan.’ Het is tijd voor actie, stelt Jeroen. ‘Dat zien we allemaal in. Lange tijd verbeterde de waterkwaliteit in Nederland, maar sinds het begin van deze eeuw stagneert de vooruitgang. Door de klimaatverandering wordt het steeds lastiger om controle te houden. Als we niet oppassen verslechtert de waterkwaliteit zelfs.’

Tijdsinvestering voor efficiëntie

De gesprekken gaan tijdens de studieochtend onder meer over randvoorwaarden om de samenwerking te stroomlijnen. Zo geven de deelnemers aan dat de organisatie aandacht nodig heeft. Heldere sturing, verantwoordelijkheden en mandaat. Tijd en middelen zijn ook van belang, stellen ze. Juist de experts die nodig zijn om het inzicht in waterkwaliteit vanuit waterstromen en gezamenlijkheid te benaderen, hebben nu niet de ruimte om dit erbij te pakken. Want hoewel de groep allerlei efficiëntieslagen kan bedenken die betere samenwerking kunnen opleveren, vergt het eerst een extra inspanning. ‘En met belangrijke thema’s als hoogwaterveiligheid en watertekorten boven zich op het prioriteitenlijstje krijgt het niet vanzelfsprekend die extra aandacht’, zegt Jeroen.

Gemeenschappelijke instrumenten

Een middel dat volgens Jeroen en Miriam zou helpen, is een gemeenschappelijk instrumentarium. Een toolbox die de benodigde flexibiliteit voor maatwerk niet in de weg staat, maar wél de samenhang versterkt. ‘Instrumenten waarmee we tot afgestemde doelen voor waterkwaliteit kunnen komen’, vertelt Miriam. ‘Bij het concreet maken van die doelen balanceren we namelijk tussen enerzijds waterkwaliteit verbeteren en anderzijds niet te ver willen doorschieten in de eisen aan de omgeving. Als die balans er niet is, of als je niet goed kan uitleggen hoe die balans is, roept dat steeds veel discussie op. Uiteindelijk ben je daarmee meer tijd kwijt dan wanneer we van tevoren die tijdsinvestering doen. Kijk maar naar de stikstofdiscussie. We hebben als overheden een inzichtelijk, uitlegbaar verhaal nodig.’

‘Op het gebied van hydrologie is het intussen gelukt om samenwerking van de grond te krijgen en wordt er geïnvesteerd in een gezamenlijke toolbox’, vult Jeroen aan. ‘Dat is het Nederlands Hydrologisch Instrumentarium. We kunnen dankbaar gebruik maken van de ervaringen die daar zijn opgedaan’

Georganiseerde samenwerking

De oplossingsrichtingen die tijdens de studieochtend boven tafel kwamen, worden in een advies voorgelegd aan de stuurgoep regionale en landelijke modelinstrumentaria. Miriam en Jeroen verwachten dat de bijeenkomst de opmaat zal zijn voor georganiseerde samenwerking. Jeroen: ‘Dat dit thema niet afhankelijk is van een paar mensen met energie en passie, maar structureel opgepakt wordt.’ Miriam: ‘Nederland is goed in waterkwaliteitsbeheer. De kennis en mogelijkheden zijn er, de urgentie is er. We moeten verder kunnen komen.’