NKWK Klimaatbestendig Stad – Projectbezoek Culemborg
Op 10 november 2016 vond het tweede projectbezoek plaats in het kader van de projectentournee van de NKWK-onderzoekslijn Klimaatbestendige Stad (KBS). De dag werd georganiseerd door NKWK-KBS in samenwerking met Gemeente Culemborg, Waterschap Rivierenland en Atelier Groenblauw.

Dagvoorzitter Joke van Wensem opende de dag met de constatering dat de volle zaal evenwichtig gevuld was met vertegenwoordigers van gemeenten, waterschappen, Rijksoverheid, kennisinstellingen, adviesbureaus en bedrijfsleven. Het doel van NKWK KBS is het bevorderen van kennisverspreiding en kennisontwikkeling, met name vanuit het leren van praktijkexperimenten en proefprojecten. De projectentournee is een van de belangrijke middelen daartoe.

Wethouder Joost Reus lichtte toe hoe duurzaamheid onlosmakelijk verbonden is geraakt met Culemborg. De duurzame wijk EVA-Lanxmeer staat daar symbool voor. “Op de afgelopen drie vergaderingen van de Gemeenteraad stond duurzaamheid op de agenda”, zo stelde te wethouder. Het budget voor duurzaamheid is verviervoudigd. “Ik werd daarom gisteravond wel wat mismoedig wakker met het nieuws over wie de nieuwe president van de VS is geworden”, verzuchtte Reus.
Heemraad Arie Bassa van het Waterschap Rivierenland legde uit dat klimaatadaptatie niet iets is dat je als waterschap alleen kan doen. Het gaat verder dan normen. Je moet samenwerken met gemeente en bewoners: “wij hebben gewoon aan gemeenten gevraagd of ze mee wilden werken aan klimaatadaptatie en waar we zouden kunnen beginnen.” De respons was overweldigend. Bassa is heel stellig: “ik geloof niet in gij zult uw tuin ontharden!” EVA-Lanxmeer laat zien waar samenwerking toe kan leiden. En nog steeds leidt: “de regen in 2007 heeft in Culemborg veel overlast gebracht en vervolgens veel in werking gebracht. Zo is er een huis afgebroken om plaats te maken voor waterberging buiten de wijk.”

Sociaal ondernemer Gerwin Verschuur hield een presentatie over het EVA-concept en hoe dat zijn beslag kreeg in de Culemborgse wijk. Bevlogenheid van individuele initiatiefnemers en bestuurders waren daarbij doorslaggevend. Het Brundtland rapport en het credo ‘think globally, act locally’ waren begin jaren negentig in zwang, de tijd dat ook de VINEX-wijken werden ontworpen. “Wij vroegen ons af hoe je grootschalige duurzame nieuwbouw konden initiëren,” herinnert Verschuur zich. “We wilden een voorbeeld stellen waaraan VINEX zich kan spiegelen.” De gemeente Culemborg toonde interesse. “Er waren hier gewoon twee bestuurders die hier warm voor liepen.” Wat ook meespeelde, zo verklaarde Verschuur, was het feit dat het een locatie was boven een waterwingebied: “daar mag je niet zomaar bouwen.” Dit maakt de wijk nu zo bijzonder. De appelboomgaard bovenop op het waterwingebied is het hart van de wijk en zelfs publiek toegankelijk. Verschuur legde uit dat het aansluiten bij de genius loci, het unieke van de plek, een belangrijke basis is voor betrokkenheid van de bewoners: “de wijk zoals hij nu is wordt door de bewoners gevoeld als hun eigendom.” Het succes blijkt ook uit de stijging van de vastgoedwaarde en het lage aantal verhuizingen.

Landschapsarchictect Hyco Verhaagen legde in zijn presentatie uit hoe in de ontwikkeling van EVA-Lanxmeer aansluiting is gezocht bij de unieke historisch kenmerken van het gebied. “Als je oude gegevens gebruikt kan je dingen die al in dat landschap zitten – of zaten – extra zichtbaar maken, bijvoorbeeld waar een kasteel heeft gestaan.” De wijk bevindt zich op een vroegere rivierstroom van de Lek. Dat DNA zit nog steeds in de bodem, bijvoorbeeld in de vorm van kleilagen. De samenstelling van de aardlagen zijn van belang voor afvoermogelijkheden van water. In de wijk wordt daarop in gespeeld. Verhaagen legde ook uit hoe ruimtelijke verhoudingen een rol spelen bij de gevoelswaarde van bewoners. Het gaat dan om principes die al in architectuur van historische tuinen werd toegepast: oriëntatie, weidsheid, verrassing en omhulling. “De privétuin in EVA-Lanxmeer is onderdeel van een groter systeem, dat zich uitstrekt tot de grote natuur”, stelde Verhaagen. Al bij het ontwerp raakten bewoners met elkaar in gesprek over wensen, ideeën en ervaringen: “men kende elkaar al voor men buren werd.”

Met deze presentaties in gedachten vertrokken de aanwezigen in groepen voor een wandeling door de wijk, onder begeleiding van gidsen uit de wijk. Zo kon men met eigen ogen de helofytenfilter aanschouwen waar gebruikt (grijs)water gezuiverd wordt door een rietveld. Tijdens de wandeling waren verschillende vijvers te zien die onderdeel zijn van het integraal waterbeheer systeem. Ze slaan het overtollige water op, dat van het dak afloopt en van het wegdek in geval van hevige regenval. In EVA-Lanxmeer is gesloten oppervlak, waar regenwater niet kan worden geabsorbeerd, tot een minimum beperkt. De wandelpaden en een deel van de parkeerplaatsen zijn gemaakt van een doorlatend oppervlak, en groene zones worden gemaximaliseerd. In combinatie met wadi’s en opslagcapaciteit in vijvers zorgt deze maatregel ervoor dat het gebied beter in staat is om pieken in regenval op te vangen. Het huizencomplex in een kas intrigeerde de wandelaars. “Ik heb er veel over gehoord, maar dit is inderdaad wel bijzonder hoor”, fluistert een van de deelnemers.
Ook de stadsboederij werd aangedaan. Marleen Kaptein was een van de initiatiefneemsters van EVA-Lanxmeer en liep mee tijdens de wandeling. Zij vertelde levendig over hoe het allemaal begon. En hoe het zich nog steeds ontwikkelt. “Grote winst wordt niet gehaald uit een individuele woning, maar uit een zekere massa, vanwege schaalvoordelen, bijvoorbeeld als het gaat om infrastructuur”, stelde Kaptein bij het bezoek aan een van de hofjes, terwijl een jonge kat dwars door het gezelschap rent richting een kwetterende vogel. Ook werd de waterbergingen aan het Olympiapad bezocht, die onderdeel zijn van een herinrichting in de wijk Terweijde waar meerdere functies met water zijn gecombineerd. Het is een voorbeeld bij uitstek van hoe integrale herontwikkeling kan leiden tot een mooiere leefomgeving, toevoeging van natuurwaarden en waterberging tegelijk. De wandeling leverde ook veel praktische vragen op. “In Nijmegen knotten wij die bomen niet ieder jaar. Hoe doen jullie dat?” De wandeling is kennisuitwisseling op zijn best.

Het middagprogramma bestond uit sessies rond een viertal thema’s. Aan het einde van de middag ging Bert Palsma van STOWA , samen met de zaal, in gesprek met de kenniswerkers over de uitkomsten van de sessies.
Sessie 1 ging verder in op het concept van EVA-Lanxmeer. Centraal stond wat we kunnen leren van EVA-Lanxmeer en hoe we de ontwikkelde kennis kunnen overbrengen naar andere projecten en gemeenten. De deelnemers hebben eerst geïnventariseerd welke aspecten van het waterconcept van EVA-Lanxmeer het meest aanspreken. Vervolgens werd er gediscussieerd hoe deze concepten en maatregelen kunnen worden toegepast in andere projecten en gemeenten. Vooral dat laatste punt leidde tot een groot aantal kennisvragen, die min of meer in drie delen uiteenvielen. De eerste categorie vragen ging over het proces en over schaalvergroting. Wat is er zo bijzonder geweest aan het proces van totstandkoming? Is EVA-Lanxmeer een uniek experiment of is het opschaalbaar? Zo ja, wat is er voor nodig om (onderdelen van) het concept van EVA-Lanxmeer van de grond te krijgen op andere locaties? Andere vragen richtten zich op het verschil tussen nieuwbouw en aanpassing van bestaand stedelijk gebied. Welke elementen van de duurzame ontwikkeling van EVA-Lanxmeer kun je in bestaande situaties overnemen? De derde categorie ging in op hoe het systeem functioneert en welke winst daarin wordt behaald. In hoeverre is EVA-Lanxmeer klimaatbestendig? Is er sprake van gezondheidswinst en zo ja hoeveel? Hoe verhouden de kosten en baten (ecosysteemdiensten) zich tot een traditionele ontwikkeling?

Sessie 2 ging over het stedelijk waterplan van de gemeente Culemborg. Daarmee wordt al twaalf jaar gewerkt aan klimaatmaatregelen. Het waterplan van Culemborg werd een ‘paraplu’ waaronder taken voor klimaat, water, leefomgeving en stedelijke vernieuwing werden samengebracht. Door de functiecombinaties kon het systeem boven de normen uitstijgen. Ook net buiten het stedelijk gebied werden waterbergingen aangelegd door cultuurhistorische opgaven te benutten om het systeem een grotere robuustheid te geven en een extra buffer te vormen voor pieken vanuit het stedelijk gebied.. De deelnemers gingen met elkaar in discussie over gemeentelijke ambities en wisselden voorbeelden uit van hoe je met water goede combinaties kunt maken. Ideeën over ‘belasten’ of ‘belonen’ bleken ook bespreekbaar. Vragen van de deelnemers betroffen de verschillen tussen gemeenten en de mogelijkheid om ervaringen elders geschikt te maken voor de eigen gemeente. Ook interessant was de discussie over de integrale afweging van maatregelen (de plus voor de één kan een minpunt zijn voor een ander) en de beoordeling van de mate van klimaatrobuustheid. Of – in andere woorden – wanneer kan je zeggen dat je genoeg gedaan hebt. Ook het feit dat vaak nog oude normen bij uitvoering van werken worden gebruikt die niet meer aansluiten bij de nieuwe inzichten werd als een knelpunt gezien. Nieuwe kansen komen er wanneer men werk maakt van kennisdelen, vooral ook van kleine lokale initiatieven, en bereid is om buiten het eigen domein te treden en samen te werken met ‘andere’ experts. Op deze manier kunnen nieuwe opgaven – waaronder die voor de gezonde leefomgeving en circulaire economie – samen met waterbeheer en klimaat worden opgepakt.

Sessie 3 ging over het gezamenlijk werken aan een klimaatbestendig watersysteem in Culemborg West. De aanleiding hiervoor is tweeledig. Ten eerste is de nieuwe wijk Parijsch Zuid in ontwikkeling en moet hiervoor een klimaatbestendig watersysteem gerealiseerd worden. Ten tweede kennen de bestaande wijken Parijsch Noord en Goilberdingen een opgave om het huidige watersysteem klimaatproof te maken. Het streven van de gemeente Culemborg en Waterschap Rivierenland is het realiseren van een integraal en klimaat robuust watersysteem voor heel Culemborg West. Vandaar de samenwerking tussen deze beide partners en de CV Parijsch. Bij deze studie is het bestaande watersysteem, een fijn vertakt systeem van watergangen (o.a. voor kwel afvang uit de Lek), in de wijken Parijsch Noord en Goilberdingen een vast gegeven. De opgave voor deze wijken is te zoeken naar een optimale benutting van de beschikbare waterberging en mogelijkheden om bij langdurige droge perioden water van een goede kwaliteit in te kunnen laten en te kunnen sturen door het hele systeem van verschillende peilvakken. De ontwerpvrijheden voor de nieuw te ontwikkelen wijk Parijsch Zuid waren veel groter. Duidelijk is dat hier is gekozen voor een andere uitwerking dan die in de bestaande wijken. De uitwerking in Parijsch Zuid sluit meer aan bij die in Eva-Lanxmeer. De partners hebben een technisch inhoudelijk knap staaltje werk verricht door het bestaande en nieuw te ontwikkelen watersysteem toch zodanig op elkaar af te stemmen dat het totale watersysteem klimaatproof wordt en een verversingssysteem is gecreëerd voor de bestaande wijken. Bij deze sessie zijn de bewoners nog niet bij betrokken omdat het eerst technisch is bekeken. Bij de verdere invulling van het plan en/of de uitwerking, dus meer uitwerking in detail, kan er participatie gezocht worden. Wellicht een mooie volgende stap voor Culemborg-west.

Sessie 4 ging over het aanpakken van wateroverlast op een bedrijventerrein. De aanpak van een concreet project in gemeente Culemborg werd gepresenteerd en besproken. Kenmerkend was dat veel partijen hiermee aan de slag willen en moeten, maar dat de aanpak anders moet zijn dan bij het bestrijden van wateroverlast in een woonwijk. De urgentie wordt op een bedrijventerrein anders ervaren, waardoor de grootste kennisvraag is: “Hoe maken we ondernemers bewust van de impact die deze problematiek met zich meebrengt en in de komende jaren alleen maar groter zal worden?” Daarnaast werd er gediscussieerd over de wijze waarop ondernemers ingezet en getriggerd kunnen worden.

Joke van Wensem besloot de dag met een dankwoord en een vooruitblik op 2017. NKWK KBS zal in 2017 inzetten op de volgende drie onderzoekthema’s: Groen en Blauw in de stad, kosten en baten en financieringsmopgelijkheden van klimaatadaptatiemaatregelen in de stad en gezondheid in de stad. Tijdens de netwerkdag Ruimtelijke Adaptatie op 19 januari in Utrecht zullen sessies worden gewijd aan zogenaamde ‘matchmaking’ om tot consortia te komen op deze onderwerpen. In 2017 zullen vier projectbezoek plaatsvinden, waarvan in de eerste helft van het jaar in ieder geval in Nijmegen en Dordrecht. “In de tussentijd blijven wij werken aan de kennisagenda, die te vinden is op de website van NKWK KBS”, zo verzekerde Van Wensem. “De resultaten van deze dag leveren daar een belangrijke bijdrage aan.”
